
“Er is een getal uit de lucht geplukt voor het gewicht van de auto,” zei Red Bull-teambaas Christian Horner. De FIA stelt vanaf 2026 een nieuwe minimale gewichtslimiet in van 768 kilogram.
Dat is 32 kilogram lichter dan het huidige minimum en zorgt voor onrust bij de teams. Volgens Horner wordt het “enorm uitdagend” om daaraan te voldoen, zeker met de zwaardere hybride powerunits die tegelijkertijd worden ingevoerd.
De aanpassing is bedoeld om de auto’s compacter en wendbaarder te maken, wat volgens de FIA de sport visueel aantrekkelijker zou moeten maken. Maar veel teams zien vooral risico’s.
Vooral omdat gewichtsbesparing direct invloed heeft op de prestaties. Elke tien kilo minder levert ruwweg drie tienden winst per ronde op.
In een veld dat vaak binnen enkele tienden van elkaar ligt, betekent dit verschil het verschil tussen vooraan of achteraan starten.
Waarom de 2026-limiet zoveel onrust veroorzaakt
Het gewicht van Formule 1-auto’s is de afgelopen jaren systematisch toegenomen. De introductie van hybride systemen, grotere veiligheidsconstructies en bredere banden hebben de auto’s richting de 800 kilogram gebracht.
De FIA wil nu met nieuwe afmetingen – kortere wielbasis, smallere banden en smallere auto’s – het gewicht weer omlaag krijgen.
Tegelijkertijd wordt het elektrische deel van de powerunit in 2026 belangrijker. Dat betekent zwaardere batterijen en extra componenten die ruimte en gewicht kosten.
Hierdoor wringt de ambitie van minder kilo’s met de realiteit van grotere aandrijfeenheden.
“We hebben motoren die aanzienlijk zwaarder zijn en tegelijk een lager toegestaan autogewicht. Dat is een enorme uitdaging, aldus Horner. Gewicht besparen kost gigantisch veel geld.”
Mercedes-teambaas Toto Wolff ziet de uitdaging ook, maar steunt het besluit.
“Je moet keuzes maken als team. Waar bespaar je? Wat lever je in? De reden is duidelijk: we willen wendbare auto’s. En dat start ergens.”
Volgens Red Bull-hoofdingenieur Paul Monaghan komt het aan op details. Elk onderdeel moet opnieuw onder de loep. Zelfs vijf procent minder gewicht per onderdeel telt fors door op het totaalgewicht.
“Het wordt snijden in elk grammetje. Je kunt overal vijf procent winnen, maar vijf procent op een complete auto is gigantisch.”
Hij wijst ook op strengere homologatietests die paradoxaal genoeg extra gewicht kunnen toevoegen. Het chassislaminaat moet bijvoorbeeld sterker worden, wat gewicht toevoegt.
Om toch het doel van 768 kilogram te halen, zullen teams onderdelen extreem licht moeten ontwerpen – en dat maakt de ontwikkelingskosten bijzonder hoog.
David Sanchez (Alpine) noemt de limiet “erg agressief”. Haas-teambaas Ayao Komatsu spreekt van een “duur ontwikkelproces”.
De ondertoon is bij alle teams gelijk: de ambitie van de FIA botst met de realiteit van techniek, veiligheid en budget.
Gewicht als directe prestatiegrens
Binnen de paddock is er brede consensus dat het raken van de nieuwe gewichtslimiet een sleutelrol zal spelen in de krachtsverhoudingen vanaf 2026.
Teams die erin slagen dicht bij de 768 kilogram te blijven zonder concessies te doen aan betrouwbaarheid of aerodynamica, zullen een direct voordeel hebben.
Omdat ballast strategisch ingezet kan worden, bijvoorbeeld om de gewichtsverdeling te optimaliseren, wordt elke kilo aan marge waardevol. Teams die boven het minimum zitten, missen die flexibiliteit. En dat verschil zie je terug in rondetijden.
“In maart volgend jaar gaan we pas echt zien wie er boven het limiet zit en met hoeveel. Het is een relatieve maatstaf. Als wij vijf kilo te zwaar zijn, maar de rest zit op tien, dan maakt het niet uit.”
Wat deze regel extra gevoelig maakt, is dat de FIA het minimumgewicht voorlopig niet wil herzien. Een eerder idee om stalen skids in te voeren – wat vijf kilo extra gewicht had toegevoegd – werd besproken maar uiteindelijk niet doorgevoerd.
Teams moeten het doen met de huidige grens. In combinatie met beperkte windtunneltijd en budgetcap-regels betekent dit dat de marge voor fouten minimaal is.
Een verkeerde materiaalkeuze, te conservatieve veiligheidsmarges of inefficiënte pakketten kunnen direct een achterstand opleveren die moeilijk te compenseren valt.
Vooral de kleinere teams lijken in het nadeel. Die hebben minder middelen om dure, lichte materialen te gebruiken. Maar zelfs de topteams zullen moeten balanceren tussen kosten, prestaties en veiligheid.